top of page

Intuïtie en conformation bias

Foto van schrijver: tonstrouckentonstroucken

Bijgewerkt op: 3 apr 2023



Peter Wason liet aan mensen een triplet van cijfers zien en vertelde dat die reeks aan een bepaalde regel gehoorzaamt. Ze moeten de regel raden door andere triplets te vormen. En kregen dan antwoord of die ook aan de regel voldeden. Het 2-4-6 probleem. Vervolgens zou de deelnemer kunnen vragen 4-6-8? Met als antwoord Ja. En 120-122-124? Ook ja. Volgens de meeste mensen is nu duidelijk dat de regel een opeenvolging van even getallen is. Het antwoord is Nee. Ze noemen andere regels 3-5-7? Ja. Hoe zit het met 35-37-39? Ook Ja. Goed dus de regel is een reeks die steeds stijgt met twee? Antwoord Nee. De deelnemers hebben geen moeite om nieuwe hypothesen (soms complex) te vinden. Maar wat ze vrijwel nooit doen is testen door getallen te noemen die niet aan hun hypothesen voldoen. Zo zou het voorstellen van 2-4-5 (ja) en 2-4-3 (nee) kunnen helpen bij het antwoord: elke reeks oplopende getallen. Wason noemde dit verschijnsel: conformation bias, bevestigingsbias, de neiging om nieuw bewijsmateriaal te zoeken en te interpreteren op manieren die bevestigen wat je al denkt. Mensen zijn vrij goed in het uitdagen van uitspraken van andere mensen, maar als het je eigen overtuiging is, dan is het je bezit, je kindje en dat wil je niet kwijt raken. Ook bij mensen van verschillende leeftijden en opleidingsniveaus bleef de bias bestaan; hoogstens vonden hoger opgeleiden meer argumenten voor hun eigen standpunt.


Het verschil tussen kunnen en moeten kan een sleutel zijn om het effect van eigen redenering eerst te begrijpen, van mensen die vreemde zaken geloven. De simpele uitleg is dat, als we iets willen geloven, onszelf afvragen: Kan ik het geloven? Daarna stoppen we met denken en staan we ons toe het voor waar aan te nemen. We hebben een rechtvaardiging voor ons eigen geloof. Willen we daarentegen iets niet geloven, dan vragen we ons af: Moet ik dit geloven? Vervolgens gaan we nadenken over tegenbewijs en zodra we een reden vinden om de bewering te betwijfelen, kunnen we het met een gerust hart afwijzen. Je hebt maar een sleutel nodig om de handboeien van het moeten los te laten. Inmiddels is deze bias in veel onderzoeken aangetoond. Het verschil tussen Moet of Kan ik het geloven is zo sterk dat informatie die niet bij je past betwijfeld wordt, ongewenste prognoses niet worden geloofd, feiten van Google die je mening ondersteunen wel waar moeten zijn, onderzoek die tegen je overtuiging pleit stelselmatig weersproken wordt enz.

Het redeneervermogen is niet geëvolueerd om ons te helpen de waarheid te vinden, maar om ons te helpen bij het argumenteren, overtuigen en zelfs manipuleren. Mensen die bedreven zijn in argumenteren zijn niet op zoek naar de waarheid, maar naar argumenten die hun opvattingen ondersteunen. Ook het feit dat de mensen zich aansluiten bij dezelfde groep gelovigen is daaruit logisch. Tegelijk ligt in die groep gelijkgestemden de mogelijkheid om vanuit erkenning en gezamenlijk belang te onderzoeken of de redeneringen nog steeds kloppen en er op een dialoog vorm over gediscussieerd kan worden. Om de waarheid te vinden is het dus belangrijk om intellectuele en ideologisch diversiteit in je groep of team te hebben.


Margolis stelde voor dat er twee verschillende cognitieve processen aan het werk zijn als we een oordeel geven: zien-dat en redeneren-waarom. Zien-dat is de patroon vergelijking die de hersenen al miljoenen jaren toepassen. Het gaat om snelle, automatische en moeiteloze verwerking van waarneming (zintuigen). Margolis noemt dit soort denken intuïtie. Redeneren-waarom kan alleen voorkomen bij wezens die talig zijn en een behoefte hebben om binnen de communicatie zichzelf te rechtvaardigen tegenover andere wezens. Redeneren-waarom gaat niet automatisch; het is een bewuste handeling en voelt als een inspanning. De (morele) intuïtie brengt een redeneren op gang (op bijvoorbeeld een vraag van een ander) maar de intuïtie bleek niet zomaar te beïnvloeden door het redeneren. Je blijft aan je idee vasthouden dat iets verkeerd is. We redeneren moreel niet om onze eigen beoordeling te reconstrueren, maar waarom iemand anders zou moeten instemmen met ons oordeel. Intuïtie is dus een evolutionair, uit eigen ervaringen aangevuld van weten dat je (voor)oordeel klopt en er vooralsnog geen reden of redenering is om er van af te stappen. Hier gaat ook de klassieke tweedeling tussen cognitie en emotie mank. Cognitie verwijst slechts naar informatie verwerking, die zowel hogere (bewust redeneren) als lagere (zintuiglijke waarneming) omvat. Lange tijd werd gedacht dat emoties stom en instinctief waren, maar heden ten dage zien we in dat emoties gevuld zijn met cognitie. Emoties vinden plaats in stappen. De eerste stap is het beoordelen of iets wat gebeurd is, je heeft bevorderd of belemmert. Dit beoordeling programma ontdekt patronen, die een koppeling in je brein vastleggen zodat je voorbereid bent om op de juiste manier te reageren. Als je in het donker iemand achter je aan hoort rennen, signaleer je een bedreiging, waardoor je de impuls krijgt om of een vecht of een vlucht reactie in gang te zetten, je hartslag wordt verhoogd, pupillen verwijden zich zodat je nog meer informatie kunt verwerken.


Emoties zijn niet stom. Emoties zijn informatie verwerking. Emoties tegenover cognitie plaatsen is als een tegenstelling maken tussen regen en weer, tussen auto’s en voertuigen. Er zijn dus twee verschillende vormen van cognitie, intuïtie en redeneren. Intuïtie is een snelle manier van moreel oordelen. Je intuïtie vermogen staat altijd aan, je kunt het niet uitschakelen (gelukkig maar) en de meeste bereiken niet eens het niveau van emotie of waarneming. Tijdens autorijden bijvoorbeeld kun je talloze kleine momenten van afkeuring hebben die door je bewustzijn flitsen. Intuïtie maakt het mogelijk om honderden snelle en moeiteloze oordelen en beslissingen te nemen die je dagelijks maakt. En een paar komen elke dag tot ons als volle emotie.

Jonathan Haidt gebruikt in Rightious Mind de metafoor van olifant en berijder. Een enorm intelligent dier als verzameling van automatische processen die al 400 miljoen jaar de hersenen van dieren besturen. Toen de mens in afgelopen miljoen jaar vermogen tot taal en redeneren ontwikkelde, evolueerde de berijder omdat hij iets nuttig deed voor de olifant. De berijder is in staat tot allerlei handige dingen. Hij kan verder in de toekomst kijken (alternatieven onderzoeken) en daarmee de olifant helpen betere beslissingen te nemen in het heden. Hij kan vaardigheden leren en technologieën gebruiken die helpen om de weg te vinden of rampen te verwijden. En vooral de berijder fingeert als de woordvoerder van de olifant, ook al weet hij niet altijd wat de olifant werkelijk denkt. De berijder is bedreven in achteraf verzinnen van verklaringen voor wat de olifant zojuist gedaan heeft en is goed in et vinden van rechtvaardigingen om de volgende stap te zetten. Toen de mens taal ontwikkelde en die gebruikte om het over elkaar te hebben (roddel of compliment) is het voor de olifant waardevol om een pr-bedrijf op de rug te dragen. Volgens hem is intuïtie (en niet emotie) de belangrijkste bron van ons moreel oordelen, terwijl redeneren het oordeel volgt om het achteraf te rechtvaardigen. De rede als dienaar van de intuïtie. De berijder is er bij gekomen om de olifant te dienen. De intuïtie geeft daarmee ook richting n het sociale karakter van een moreel oordeel met als strategie om je reputatie te beheren (hoe anderen je zien), het aangaan van relaties en allianties en het rekruteren van medestanders bij geschillen in ons dagelijks leven. Hier gaat het de kant op die verder gaat dan het primaire oordeel van en sappige roddel of verrassend voorval. De gedachtewisseling tussen mensen met discussies, argumentaties die mensen er soms toe brengen om van ge dachten te veranderen. We zijn snel is ons primaire oordeel en slecht in het zoeken naar bewijzen die ons eerste oordeel ontkrachten. Maar vrienden kunnen voor ons doen wat wij zelf niet kunnen: ze kunnen ons uitdagen, redenen en argumenten aandragen die nieuwe denkpatronen kunnen aanmaken en nieuwe intuïties oproepen. Reflecteren is daarom een must, omdat je door nadenken en overdenken dingen in een nieuw licht kunnen zien of vanuit een ander perspectief naar kijken (Dit is altijd de manier bij conflicten). De aansporing van anderen (taal) helpt om te veranderen in morele kwesties. Vaker veranderen we door sociale invloeden. Doordat mensen laten merken dat ze je mogen of niet, zonder daar een speciale reden voor te (hoeven) geven. We zijn veelal overtuigd dat we een innerlijk moreel kompas volgen, maar de sociale psychologie toont aan dat andere mensen grote invloed uitoefenen. Ja zelfs in staat zijn om wreedheid aanvaardbaar te maken of altruïsme beschamende te doen lijken, zonder daarvoor redenen te geven.


Morele redeneringen zijn de kwispelende staart van de intuïtieve hond om nog een metafoor te gebruiken. De staart van de hond kwispelt om te communiceren. Je kunt de hond niet gelukkig maken door hem te dwingen met zijn staart te kwispelen. Je kunt de mening van mensen niet veranderen door hun argumenten te weerleggen. Hume stelde dat al lange geleden vast: “omdat redeneren niet de bron is waaruit iemand zijn overtuigingen afleidt, verwacht je tevergeefs dat de logica, waar de affecties geen boodschap aan hebben, hem ooit zal aanzetten om een logisch principe te aanvaarden”. Als mensen van gedachten wil laten wisselen, moet je met hun olifant praten. Hoe wordt je nu een olifanten fluisteraar? Dale Carnegie geeft volgend advies: eerste raad is om directe confrontaties te verwijden. Begin op een vriendelijke manier: glimlachen, een goede luisteraar zijn en nooit zeggen Je hebt het mis. Het doel moet zijn om warmte, respect, en openheid voor dialoog uit te stralen voordat hij zijn zaak aan de orde stelt. Dus eerst de sociale relatie en andermans intuïtie aan te spreken, hem te overtuigen van vriendelijke bedoelingen om de weg vrij te maken voor beredeneerde overtuigingen. Het lijkt een verkoop praatje, maar legt een van de diepste waarheden van een conflict bloot. Om met Henry Ford te spreken: “Als er een geheim voor succes is, dan is dat het vermogen om het standpunt van de ander te begrijpen en de dingen zowel vanuit zijn perspectief te zien als vanuit dat van jezelf”. Het is een heel voor de hand liggend punt, maar weinigen passen het toe in morele en politieke kwesties, omdat onder (ver)oordelende geest zo gemakkelijk overschakelt op de gevechtsmodus. Freese, flight or fight…zeker in waar macht, positie en status een rol spelen is ruzie en vechten de eerste reactie. De berijder en de olifant werken probleemloos samen om aanvallen af te slaan en eigen retorische raketten af te vuren. Daardoor komt het dat bij conflicten zo veel oorlogstaal hoort. Dat mag misschien indruk maken op vrienden en bondgenoten, en laten zien dat we een toewijd lid van het team zijn, maar hoe logisch onze argumenten ook zijn, ze zullen de gedachten van de tegenstander niet veranderen als deze zich eveneens in de gevechts- modus bevindt. Als je de kwestie oprecht en intuïtief gaat bekijken vanuit het standpunt van de ander zou het bovendien zo maar kunnen zijn dat jezelf van gedachten verandert. Empathie is tegengif voor eigen rechtvaardigheidsgevoel en gelijkhebberig oordeel van onze soort.

13 weergaven

Recente blogposts

Alles weergeven

©2022 door Ton Stroucken. Met trots gemaakt met Wix.com

bottom of page